De generaties X, Y, Z en de babyboomers moeten beter samenwerken. Ervaring en goede ideeën zouden met elkaar verbonden moeten worden.

Mead

De generatie X waartoe ik behoor, geboren tussen 1961 en 1980, moet doorwerken tot 67 jaar om rendabel van een pensioen te kunnen genieten. Persoonlijk zie ik daar niet tegenop omdat ik mijn vergaarde kennis en ervaring zo lang mogelijk nuttig en vooral wijs zou willen blijven inzetten. Wat mij opvalt is dat de generatie voor mij, de babyboomers, geboren tussen 1945 en 1960, juist ná die pensioengerechtigde leeftijd haar ervaring op hoog niveau gaat inzetten. En dan vaak ook nog eens bij andere organisaties. Kennelijk waren ze niet in de gelegenheid hun expertise aan jongere generaties over te dragen tijdens het voormalige dienstverband. Was een optimale overdracht aan jongere generaties wel mogelijk, is er niet aan gedacht of stuitten beide generaties op een wederzijds frequentie verschil? Aan de wil zal het niet liggen, babyboomers weten van aanpakken.

De generatie Z (geboren na 1995) waartoe mijn twee dochters (14 en 5 jaar)  behoren en wier dagelijkse leven nu al gedomineerd wordt door digitale communicatie verbindt zich heel anders. Voor de oudere generaties voelt dat als een versnelling, mijn dochters daarentegen worden totaal niet gehinderd door welke snelheid dan ook. Ondertussen zorgt de digitale revolutie voor goed gevulde databases die steeds meer inzicht geven in de patronen van onze huidige en toekomstige generaties. De ongeboren generatie zal vanaf haar geboorte verifieerbaar en voorspelbaar zijn en weet niet beter. Maar zo ver is het nog niet, de huidige arbeidsmarkt is de komende vijfentwintig jaar nog verdeeld tussen pre- en posttechnologie. Pre-technologie, ofwel generatie babyboom, heeft kostbare waardevolle kennis en ervaring te delen. Post, ofwel generatie Y en Z, heeft wat technologie en snelheid betreft een streepje voor en zal de oudere generatie juist met de nieuwe werkwijzen moeten helpen.

Gemeenschappelijke snelheid

Organisaties moeten oudere generaties koesteren en ruimte geven om waardevol te zijn tot aan het pensioen opdat waardevolle kennis en ervaring niet verloren gaat na vertrek. Organisaties moeten  ook met open armen haar jongste gedienden verwelkomen en al tijdens de opleiding in deze young potentials investeren zodat we ze niet uit het oog verliezen voordat ze goed en wel van start zijn. Dit karwei vereist een gemeenschappelijke snelheid en een hoge dosis inlevingsvermogen.

Dat inlevingsvermogen moet, volgens mij, komen van generatie X, die tussen pre en post is opgegroeid en dus de beste kandidaat is om babyboom, Y en uiteindelijk Z met elkaar te verbinden. In de praktijk zou dat bijvoorbeeld als volgt kunnen gaan. Stel een organisatie of project kampt met een complex vraagstuk, dan zal een lid van generatie X de aangewezen persoon zijn om een tijdelijk team in te richten dat bestaat uit mensen van verschillende generaties en expertise. Binnen dit netwerk moet ieder lid de veiligheid voelen om vrijuit te kunnen spreken en te delen. In een dergelijk klimaat komen de verschillende generaties complementair aan elkaar tot betere samenwerking en resultaten. Essentieel hiervoor is dat het niet bij ideeën blijft maar dat deze ook tot uitvoer worden gebracht. Hierdoor zullen organisatieprocessen en projecten beter en sneller verlopen. Dit is geen theorie; ik heb een aantal zogeheten ‘natuurlijke experimenten’ ervaren die aantonen dat dit werkt.

Op dit moment is er een geheel nieuwe economie aan het ontstaan, de circulaire economie, waarmee de meeste organisaties nog onvoldoende aansluiting heeft. Het vraagt om een open en transparante manier van doen. Dat is essentieel want dat bepaalt het voortbestaan van organisaties en de toekomst van de ongeboren generatie. Alleen met aandacht voor haar circulaire opgaaf kan men een expeditie ondernemen en de organisatie in werelden brengen waarvan ze misschien het bestaan nog niet weten. Zijn organisaties bereid een dergelijke omslag te maken?

Aansluiting

Ik ben van mening dat wanneer organisaties dat niet bereid zijn de omslag te maken ze de aansluiting gaan missen met waar het echt om gaat, construeren en nalaten.

Zonder mensen die vragen stellen en nieuwe antwoorden bedenken komen we er niet. Startende werknemers of bedrijfjes, technische studenten of whizzkids kunnen in die behoefte voorzien, maar ook juist de bestaande populatie heeft goede ideeën. Dat moeten we eerder aan elkaar verbinden zodat we kunnen co-creëren en ideeën tot acties maken. Organisaties moeten de rol van facilitator gaan oppakken en de scholen een participerende rol toebedelen zodat het bedrijfsleven een volwaardig verlengstuk wordt van een opleiding of studie of vice versa. Het gevolg van deze vervroegde maar onmisbare ‘bemoeienis’ vanuit het bedrijfsleven is dat kennis tussen de verschillende generaties beter kan gaan stromen en deze met meer compassie de werkvloer zullen bevolken.

Door generaties met elkaar te laten samenwerken worden wij per generatie wijzer.

auteur: Maurice van Rooijen